Betekenis van omvattende
Attributief: omvattende Partitief: omvattends Betekenis: • Wat baie dinge insluit (soms selfs alles). Gebruik: • Sy het omvattend deur Afrika, Europa en Amerika gereis. Sinoniem: • breedvoerig • ekstensief • ingrypend • insluitend • verreikend Antoniem: • onvolledig Afgelei: • allesomvattend • alomvattend • veelomvattend. ’n Omvattende ondersoek wat in deur die Wêreldgesondheidsorganisasie (WGO) gedoen is oor die voorsiening van gesondheidsorg in “ryk en arm lande”, het aan die lig gebring dat daar “’n ernstige wanverhouding bestaan” en dat daar “nie voldoen word aan toenemende verwagtinge dat gesondheidsorg mensgeoriënteerd, regverdig.
Betekenis van omvattende What does omvattende mean in Afrikaans? English Translation. omvang van werk. omvang van die aanbod. omvang van aansoek. omvang. omval. omvattende skool. omver te.
Allesomvattend betekenis
les·om·vat·tend als iets helemaal compleet is Voorbeeld: 'de allesomvattende beveiliging van je laptop' Synoniemen:: integraal, alomvattend 1 definitie. allesomvattend - English translation of allesomvattend from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.Allesomvattend betekenis allesomvattend (comparative allesomvattender, superlative allesomvattendst) all-encompassing Synonym: alomvattend; Declension [edit] Declension of allesomvattend.
Compleet betekenis
pleet waaraan niets of niemand ontbreekt Voorbeeld: 'Het gezelschap is helemaal compleet.'.' Synoniem: volledig II compleet bijwoord Uitspraak: [ kɔmˈplet ] Afbreekpatroon: com·pleet helemaal of in hoge mate Voorbeelden: 'Dat reisje is compleet mislukt door de. Het experiment is compleet mislukt. The experiment failed completely. Adjective [edit] compleet (comparative completer, superlative compleetst) complete Synonym: volledig.- Compleet betekenis pl ee t (bijvoeglijk naamwoord ; vergrotende trap: completer, overtreffende trap: compleetst) 1 volledig, voltallig: het servies is nog helemaal compleet ; toen was zijn geluk compleet dat maakte dat hij helemaal gelukkig was 2 com·pl ee t (bijwoord) 1 volkomen.